oenofondsen: met meer tempo naar de tt van het ontwikkellandschap

De O&Ofondsen worden terecht kritisch gevolgd en krijgen onterecht te veel leuke plannen op hun bordje. Tijd voor een programma dat helemaal in het teken staat van het doel - opleiden en ontwikkelen -  en gericht op toekomst en toegang.

Door Giel Schikhof

Permanente evaluatie
Zijn Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen (O&O-fondsen) nog wel van deze tijd? Dat is de politieke vraag die regelmatig gesteld wordt met betrekking tot collectieve voorzieningen als O&O-fondsen en Sociale Fondsen die door werkgevers en werknemers wordt aangestuurd. Er gaat in cao-overleg uitonderhandeld geld om, dat specifiek voor beleidsdoelstellingen en individuele scholingsafspraken kan worden ingezet. Maar komt het dan ook goed terecht?Die vraag stellen werkgevers en werknemersorganisaties zichzelf ook periodiek, en dat is maar goed ook. In het jaar 2016 heeft Wissenraet Van Spaendonck voor een zestal O&O fondsen de evaluatie mogen begeleiden om daarmee aanbevelingen voor de toekomst neer te kunnen leggen. Overall kunnen we vaststellen dat er doelmatig met middelen wordt omgegaan. Zo’n 85% van alle geïnde premies vloeit weer terug naar de sector. Overall genomen weten sociale fondsen dan ook, wellicht tegen de publieke opinie in, met relatief weinig geld efficiënt bij te dragen aan de ontwikkeling in een sector.

Samenwerken in MKB
Zeker in sectoren waar veel MKB-bedrijven vertegenwoordigd zijn, lijkt het ook logisch om gezamenlijk HR-beleid te ontwikkelen en faciliteren. In de door ons onderzochte sectoren kennen de door werkgevers en werknemers afgesproken premies van de bruto loonsom een grote variëteit. Deze hangt overigens ook af van het gegeven of er in specifieke sectoren ook een eigen opleidingsinfrastructuur in stand gehouden moet worden omdat het reguliere beroepsonderwijs niet in een dergelijke opleiding kan voorzien. Denk aan metaal, techniek en installatiesector. Kijkend naar het bedrag van gemiddeld € 50,- tot € 200,- dat per werknemer per jaar aan een O&O-fonds wordt afgedragen, kan de conclusie zijn dat dat nog niet eens zoveel is. Zeker als je je daarbij realiseert dat in het MKB minder specifieke HR-capaciteit aanwezig is. Juist dan is samen optrekken om een aantal faciliteiten te realiseren gericht op de toekomstige ontwikkeling en wendbaarheid van de sector en haar medewerkers het meest effectief. Maar....

Duizenddingendoekje
Het O&O-fonds is in sommige gevallen een vergaarbak van vele wensen geworden. Jaarlijks worden zowel door werkgevers als door werknemers veel suggesties gedaan die door het fonds bekostigd of inhoudelijk ter hand genomen zouden moeten worden. Een leerstoel, specifiek onderzoek naar bijvoorbeeld omgang met gevaarlijke stoffen, een test voor nieuw HR-instrumentarium, leergangen voor hoger management, taal en inburgering en vooral heel veel arbeidsmarktonderzoek. Eigenlijk durft niemand nee te zeggen tegen het idee van de ander. Wij noemen dat langzamerhand het duizenddingendoekje dat alle plooien aan tafel glad moet strijken. Niet dat er geen goede activiteiten plaatsvinden, maar doel en middel lijken in een dergelijke activiteitengestuurde aanpak nog wel eens door elkaar te lopen: ieder aardig idee dat wordt ingediend en waar cao-partijen geen nee tegen durven te zeggen, vindt gehoor bij het O&O-fonds en de middelen raken uitgeput.

Start de TT!
Met alle (toekomstige) uitdagingen op de arbeidsmarkt propageren wij in plaats van de activiteitengestuurde aanpak een meer programmagestuurde aanpak waarbij nieuwe vormen van samenwerking noodzakelijk worden. Daarbij gaat het in onze beleving om toekomst en toegang. De zogenaamde TT van het Ontwikkellandschap.

De toekomst is dichterbij dan je denkt: Door maatschappelijke en technologische ontwikkelingen en de vierde industriële revolutie veranderen banen, verdwijnen beroepen en komen er weer nieuwe beroepen terug. De vraag naar wendbaarheid van organisaties en werkenden wordt met de dag groter. Krimp en groei gaan gelijk op. Dat vraagt een nadrukkelijke focus op competenties en vaardigheden, op de benodigde skills van de toekomst. Ook wel duurzame inzetbaarheid genoemd. We zien het om ons heen al gebeuren. In de retail, in de financiële sector, in de groothandel. En toch lijkt het voor velen nog een ontwikkeling van later. Onze oproep is daar meer tempo op te zetten. Iedere sector zou periodiek de stip op de horizon 10 jaar verder moeten willen zetten, om daarmee de veranderingen in kaart te brengen. Met een dergelijke toekomstkaart is het opleidings- en ontwikkelingsprogramma goed bij te sturen en ook samenwerking met andere sectoren komt dan als vanzelf van de grond.

Met toegang ontstaat de dynamiek die ieder O&O-fonds zich zou moeten wensen. Uiteindelijk functioneert ieder fonds ten dienste van de werkenden in sectoren. Terwijl O&O-fondsen zich traditioneel richten op collectieve maatregelen om scholing en opleiding bij werkgevers en werknemers te stimuleren, wordt de roep om een meer individuele benadering steeds luider. De toegenomen eigen verantwoordelijkheid van werknemers om te zorgen voor hun individuele inzetbaarheid, moet leiden tot beleidswijzigingen bij O&O-fondsen. Waar werkzekerheid langzamerhand belangrijker wordt dan baanzekerheid, verschuift de verantwoordelijkheid voor opleiding en (vak-)ontwikkeling van de werkgever naar de werknemer. Initiatieven gericht op promotie van de mogelijkheden van O&O-fondsen en het vergroten van de bewustwording bij werknemers zijn daarbij noodzakelijk. Het impliceert bovendien een eenvoudige toegang van werknemers tot de faciliteiten die O&O-fondsen kunnen bieden. Uit onderzoek blijkt dat het instrument van de individuele leerrekening een stimulans vormt om leermogelijkheden te vergroten. Overigens impliceert vergroting van de toegankelijkheid van O&O-fondsen ook dat daarbij nadrukkelijker de positie van de zzp'er wordt betrokken.

De arbeidsmarkt is natuurlijk nooit af, de markt is permanent in beweging. Met een beroepsbevolking van meer dan 8 miljoen mensen in een zo hoogwaardige economie als de Nederlandse, zal opleiding en ontwikkeling ook continu moeten blijven evolueren naar het beroepsonderwijs, tussen sectoren en gericht op nieuwe innovaties. Met het Platform O&O zullen we de discussie daarop dan ook blijven aanjagen.

De eerstvolgende bijeenkomst van het Platform O&O heeft als onderwerp de individualisering van scholingsbudgetten. Deze bijeenkomst vindt plaats op 1 juni 2017 van 14.15 – 17.30 uur bij De Unie in Culemborg. Aanmelden en informatie.