de ubo van de vereniging

Uit de Prinsjesdagstukken blijkt dat het openbare UBO-register pas in 2018 wordt opgericht. Het komt wel, maar iets later. Dit gaat echter niet alleen over DGA's - zoals vaak gedacht wordt -  ook bestuurders van verenigingen krijgen hiermee te maken. 

Door Ellen Timmer

Ook verenigingen moeten steeds meer voldoen aan wat Europeanen met elkaar vinden. Dit keer gaat het om antiwitwasrichtlijnen. De  Vierde Europese Antiwitwasrichtlijn moet nog in de Nederlandse wetgeving worden opgenomen en heeft gevolgen voor bestuurders van verenigingen. Ook zij worden UBO, opgenomen worden in een UBO-register en een PEP-test ondergaan.   

Situatie nu
In Nederland zijn de antiwitwasregels vastgelegd in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De organisaties die zich aan de Wwft moeten houden (Wwft-plichtigen), hebben allerlei verplichtingen, onder andere om cliëntenonderzoek te doen en transacties met indicaties van witwassen of terrorismefinanciering (‘ongebruikelijke transacties’) te melden bij FIU-Nederland. Verenigingen kunnen op twee manieren met de Wwft te maken krijgen:

• doordat de vereniging zelf Wwft-plichtig is;
• doordat de vereniging te maken heeft met een onderneming die Wwft-plichtig is.
 
Activiteiten waardoor een vereniging zelf onder de Wwft kan vallen. Relevant zijn onder andere: 
• administratiekantooractiviteiten, 
• belastingadvies, 
• bemiddeling in levensverzekeringen, 
• domicilieverlening, 
• handel in zaken (als contant betaald wordt), 
• juridische dienstverlening, 
• optreden als makelaar of tussenpersoon in zaken van grote waarde, 
• exploitatie van een speelcasino, 
• taxateurswerkzaamheden en 
• verhuur van safes.
 
Verenigingen zullen  in de praktijk vooral te maken hebben met de consequenties van Vwft-verplichtingen door andere organisaties, waar zij zaken meedoen, zoals  de bank, het administratiekantoor, de belastingadviseur en de juridisch adviseur. Al deze ondernemingen moeten cliëntenonderzoek doen. Onderdeel van dat cliëntenonderzoek is dat zij moeten nagaan of de vereniging een ‘uiteindelijk belanghebbende’ heeft.
 
De ubo's van de vereniging
Eén van de gevolgen van de nieuwe Europese regels is dat het begrip uiteindelijk belanghebbende is veranderd. Oorspronkelijk werd bij het begrip uiteindelijk belanghebbende (ubo) gedacht aan aandeelhouders met een kwart of meer van de aandelen en aan personen met gelijksoortige zeggenschap. De Europese regelgever heeft het begrip ubo nu ruimer gedefinieerd. 
Het lijkt er op dat iedere rechtspersoon straks een ubo moet hebben, ook verenigingen. Bij verenigingen zullen in de meeste gevallen de bestuurders als ubo worden aangemerkt.
Nieuw is verder dat Europa voorschrijft dat in alle Europese landen een register van uiteindelijk belanghebbenden, het ubo-register, moet worden ingesteld. De rechtspersonen moeten zelf zorgen voor het vullen van dat register.
Er bestaat geen behoorlijke toelichting op het besluit van de Europese wetgever om leidinggevenden van rechtspersonen als ubo aan te merken. Voorts is geheel duister wat het nut van de ubo-kwalificatie is bij verenigingen en stichtingen in het algemeen.
Aanwezigheid van een ubo heeft allerlei consequenties, onder meer dat de ubo moet worden ingeschreven in het eerder genoemde ubo-register. Wwft-plichtigen, zoals de bank, zullen nagaan of hun cliënt aan de verplichting tot registratie van de ubo’s heeft voldaan.
 
PEP-test
Gevolg van het zijn van ubo is dat moet worden nagegaan of de ubo valt in de rubriek ‘politically exposed persons’, politiek prominente personen, afgekort PEP’s. Aanwezigheid van een PEP wordt verondersteld tot hogere risico’s op witwassen en terrorismefinanciering te leiden. Voorheen betrof de controle op de PEP alleen buitenlanders. Europa heeft voorgeschreven dat de PEP-controle nu ook bij ubo’s uit het eigen land moet plaats vinden. Gevolg is dat bij Nederlandse verenigingen met Nederlandse bestuurders moet worden nagegaan of de bestuurders een ‘PEP’ zijn. 
 
Wie is de PEP? 
een persoon die een prominente publiekeunctie bekleedt of bekleed heeft, zoals:
a) staatshoofden, regeringsleiders, ministers, onderministers en staatssecretarissen;
b) parlementsleden en leden van soortgelijke wetgevende organen;
c) leden van bestuurslichamen van politieke partijen;
d) leden van hooggerechtshoven, constitutionele hoven of van andere hoge rechterlijke instanties die arresten wijzen waartegen geen beroep openstaat, behalve in uitzonderlijke omstandigheden;
e) leden van rekenkamers of van raden van bestuur van centrale banken;
f) ambassadeurs, zaakgelastigden en hoge officieren van de strijdkrachten; 
g) leden van het leidinggevend, toezichthoudend of bestuurslichaam van staatsbedrijven;
h) bestuurders, plaatsvervangend bestuurders en leden van de raad van bestuur of bekleders van een gelijkwaardige functie bij een internationale organisatie.
Middelbare of lagere ambtenaren vallen niet onder de in de punten a) tot en met h) bedoelde publieke functies;
 
Familieleden van  een PEP
Voorts zijn ook familieleden en naaste geassocieerden van de voornoemde natuurlijke personen PEP.
a) de echtgenoot van een prominent politieke persoon of een persoon die als gelijkwaardig met de echtgenoot van een prominent politieke persoon wordt aangemerkt;
b) de kinderen van politiek prominente personen, en de echtgenoten van die kinderen of de personen die als gelijkwaardig met de echtgenoot worden aangemerkt;
c) de ouders van een politiek prominente persoon;
‘Naaste geassocieerden’ van een PEP
a) natuurlijke personen van wie bekend is dat deze met een politiek prominente persoon de gezamenlijke uiteindelijk begunstigden zijn van juridische entiteiten of juridische constructies, of met een politiek prominente persoon andere nauwe zakelijke relaties heeft;
b) natuurlijke personen die als enige de uiteindelijk begunstigden zijn van een juridische entiteit of juridische constructie waarvan bekend is dat deze is opgezet ten behoeve van de feitelijke begunstiging van een prominent politieke persoon.
 
Hoog risico
Wwft-plichtigen moeten bij iedere cliënt een risicoanalyse maken en deze up-to-date houden. Voor de leesbaarheid bespreek ik hierna alleen het voorbeeld van een bank.
De bank is verplicht om van iedere cliënt een risicoanalyse te maken en hier rekening mee te houden. Daarbij speelt of een rechtspersoon PEP’s heeft. Voorts dient de bank na te gaan of de cliënt activiteiten heeft die mogelijk risicovol zijn.
In dat verband is opmerkelijk dat de Europese Commissie onlangs een Supranational Risk Assessment Report (SNRA) heeft uitgebracht waarin de complete not-for-profit als ‘hoog risico’ wordt aangemerkt. Dus niet alleen politieke partijen die worden gesponsord door Amerikaanse ultrarechtse groeperingen of moskeeën die geld van Saoedi-Arabië krijgen zijn volgens Europa een hoog risico. Bij deze beoordeling door de Europese Commissie kunnen grote vraagtekens worden geplaatst. De Nederlandse rijksoverheid is verplicht de bevindingen van de Europese Commissie over te nemen.
Aangezien verenigingen not-for-profit zijn, betekent dit dat verenigingen ook zonder PEP’s in de hoogste risicocategorie terechtkomen. Banken moeten bij hoog risico-cliënten extra maatregelen nemen om het. risico te beperken. Mogelijk zal dit voor de vereniging extra kosten tot gevolg hebben.
In het verleden hebben verschillende banken er voor gekozen om geen zaken meer te doen met partijen waaraan PEP’s verbonden zijn (zoals banken ook niet blij zijn met mensen waarop de FATCA van toepassing is, een richtlijn van de Amerikaanse Belastingdienst die betrekking heeft op personen die als ‘USperson’  aangemerkt kunnen worden). Nu not-for-profit leidt tot hoog risico, kan dat een reden zijn om van not-for-profit cliënten afscheid te nemen. Hoe banken hiermee onder de nieuwe regelgeving zullen omgaan is nog niet bekend.
 
Tot slot
De praktische uitwerking van de Europese regels in Nederland is nog niet bekend omdat Nederland achterloopt met de invoering van de Europese richtlijn. Er is al wel een wetgevende consultatie gehouden, maar daarin is geen openheid gegeven over de consequenties voor Nederlandse rechtsvormen.
Het is voor verenigingen aan te bevelen de ontwikkelingen rondom de antiwitwasregelgeving in Nederland te volgen en te zorgen dat u bent voorbereid op wat er op u af kan komen.
 
Tips
• Zorg dat u in beeld heeft of bestuurders van uw vereniging vallen in de categorie PEP. Verdiep u in de consequenties als dat het geval is. Zorg ervoor dat hier voortaan standaard naar wordt gevraagd bij selectie van bestuurders.
• Wees oplettend als er vragen worden gesteld naar aanleiding van de Wwft en ubo-wetgeving. Er is veel onjuiste informatie in omloop, dus probeer kaf van het koren te scheiden. 
• Let er op dat voor zover persoonsgegevens moeten worden uitgewisseld, de Wet bescherming persoonsgegevens onverkort van toepassing is. Dat betekent dat degene wiens persoonsgegevens worden verstrekt, moet worden geïnformeerd, dat niet meer persoonsgegevens mogen worden verstrekt dan wettelijk vereist en dat passende beveiligingsmaatregelen moeten worden genomen, met inbegrip van beveiligde verzenden van de persoonsgegevens. 
 
 
Ellen Timmer is advocaat bij Pellicaan Advocaten
ellen.timmer@pellicaan.nl